Kaalgeplukt en uitgegumd. Hoe de oom van Michel Reimus alles verloor.
Op donderdag 19 oktober aanstaande start in Utrecht de multidisciplinaire conferentie over financieel misbruik van ouderen. Michel Reimus, expert op het gebied van financieel misbruik van ouderen, organiseert deze vakoverschrijdende conferentie. Het blijkt dat financieel misbruik van ouderen een van de meest urgente maatschappelijke problemen van dit moment is. Michel’s oom Rob, verloor al het vermogen inclusief bezittingen. Michel en zijn gezin raakten daarmee zes jaar lang verstrikt in allerlei juridische procedures.
“Rob deed plotseling aanspraak op een gezamenlijk familieperceel. Samen met enkele kennissen probeerde Rob daarop een huis te bouwen, waarvoor het stuk tuinland werd opgeëist. Toen we met elkaar in gesprek gingen om dit te realiseren, bleek dat we het perceel voor een schijntje direct moesten afstaan, zodat ze er met elkaar konden wonen. De notaris, die op Rob’s verzoek betrokken was, trok zich echter plotseling terug, misschien omdat hij argwaan kreeg denken wij nu.
Rob nam een advocaat in de arm en oefende zo druk bij ons uit om het familieperceel af te staan. Wij waren bereid dit te accepteren, op voorwaarde dat we het proces voor een bouwvergunning bij de gemeente gezamenlijk en volledig transparant zouden aanpakken. Het perceel was gezamenlijk bezit, dat eerlijk verdeeld moest worden. Dit bleek niet haalbaar. Een slepende rechtsgang volgde, waarbij de kennissen zich begonnen voor te doen als mantelzorgers die gratis voor Rob zorgden. Wij als familie werden gedwongen om deze rechtszaak te volgen, maar hoopten dat voor ons wellicht onduidelijke onderliggende feiten en omstandigheden zichtbaar zouden worden.
Tijdens de rechtsgang deden we het voorstel om het familieperceel af te staan. Dit voorstel, dat oorspronkelijk zelfs financieel aantrekkelijker was, werd door Rob resoluut afgewezen. Tijdens de rechtszaak werd ook duidelijk dat Rob op het familieperceel voor de volledig kosten van het bouwen van een huis voor de mantelzorgers zou opdraaien. Ook zou Rob op een aangrenzend perceel een mantelzorgunit plaatsen. Opvallend genoeg bleek Rob dit perceel enkele jaren eerder al ver onder de marktwaarde doorverkocht te hebben aan dezelfde mantelzorgers.
Toen de advocaat van Rob aangaf dat bebouwing van het familieperceel niet eenvoudig zou zijn, besloten we om zelf aanspraak te gaan maken op het gezamenlijke perceel. Uiteindelijk werd dit familiebelang in ons voordeel besloten door de rechter.
Na deze gerechtelijke procedures nam ik contact op met Veilig Thuis Utrecht om de bizarre situatie uit te leggen. Om de lopende perceelkwestie niet te bemoeilijken, besloten we eerst de uitspraak van de rechter te respecteren.
Nadat de notariële afwikkeling onnodig werd tegengewerkt door Rob’s advocaat, tekenden deze alsnog hoger beroep aan om de eerdere uitspraak van de rechter aan te vechten. Uiteindelijk kregen we kort voor het dienen van het aanhangig gemaakte hoger beroep, het familieperceel in bezit na dreiging met een kortgeding.
Opmerkelijk genoeg ging het bij het ingediende hoger beroep niet meer om bebouwing, maar om de bereikbaarheid van het achterliggende perceel, dat Rob eerder al had doorverkocht aan de mantelzorgers.
Tijdens de zitting van het hoger beroep om de eerdere uitspraak aan te vechten, was Rob afwezig vanwege een ziekenhuisopname. In onderlinge overeenstemming werd de zitting voortgezet, waarbij opvallend genoeg al Rob’s wensen en bedoelingen werden genegeerd. Het hof volgde de uitspraak van de rechter en we behielden het perceel als familiebezit. Maar met wie stonden we eigenlijk voor de rechter tijdens het tegen ons gevoerde hoger beroep?
In de tussentijd verdween Rob ook voor ons volledig uit beeld, omdat het huis plotseling werd verkocht. Op advies van Veilig Thuis Utrecht deed ik aangifte en startte een procedure om Rob onder bewindvoering te plaatsen. Veilig Thuis Utrecht had daarvoor al een beoogde bewindvoerder aangedragen. Tijdens de eerste zitting bij de rechtbank voor de bewindvoering was er ook een maatschappelijk werker aanwezig voor Rob, op aanraden van de mantelzorgers. De rechter besloot om het verzoek aan te houden voor een onafhankelijk medisch onderzoek van Rob.
Bij de tweede zitting bleek uit dat onderzoek dat bewindvoering voor Rob geadviseerd werd. Om een weloverwogen beslissing te nemen, werd ik gevraagd de rechtszaal te verlaten. De rechter kon dan onbevooroordeeld met Rob spreken. Tijdens dat gesprek deed de mantelzorger zich echter voor als Rob’s pleegzoon. Als gevolg daarvan wees de rechter het verzoek af. De rechter dacht dat ‘de pleegzoon’ prima voor Rob kon zorgen.
Daarna ging ik in hoger beroep, met de hulp van een advocaat en Veilig Thuis Utrecht, om toch bewindvoering voor Rob te krijgen. Het bleek dat Rob zelfs de eigen woning ook al veel eerder had doorverkocht aan de zichzelf benoemde pleegzoon, opnieuw ver onder de marktwaarde, inclusief het kwijtschelden van een aanzienlijke financiële lening door Rob. Dit toonde volgens mij aan dat hun onderlinge verhoudingen ernstig verstoord waren. Helaas overleed Rob tijdens de procedure voor een onder bewindstelling, waardoor de zaak werd afgesloten.
Als gevolg van al deze gerechtelijke procedures om het familiebezit te behouden en Rob onder bewindvoering te krijgen, raakte ik samen met mijn gezin financieel zwaar getroffen, en Rob verloor alles al ruim voor het overlijden. We hebben nooit meer contact kunnen hebben met Rob, waarmee we eerst een goede band hadden. We ontvingen slechts een kopie van de rouwkaart via de advocaat, waarop geen familieleden vermeld stonden, maar vreemden die zich ogenschijnlijk ‘gratis’ om het Rob hadden ontfermd. Zelfs testamenten bleken tijdens de lopende procedures aangepast, waarschijnlijk in het voordeel van de mantelzorgers. Rob was in enkele jaren tijd voor ons uitgegumd en dierbare familiebezittingen met vooral emotionele waarde verdwenen.”